49
De heren zijn vertrokken en ze zit te shaken op haar stoel. Dit gaat de verkeerde kant op. Ze merkt dat ze bezweet is en verlangt naar een stevige douche. Ze schenkt een glas frisdrank in en voelt haar benen trillen. Hier zat Floran tegenover haar aan de keukentafel en zei dat hij niet wist dat spinazielasagne zo lekker kon zijn. Ze kijkt naar zijn stoel. De stoel waar ook Wouter op zat toen hij haar excellente spinazielasagne at. Ze ziet ze allebei zitten.
Ze wil ze niet zien, ze wil niet aan ze denken, ze wil deze mannen uitwissen. Het waren gebruikers, leugenaars, bedriegers. Ze lieten haar in de steek en ze wil door niemand in de steek gelaten worden.
Door niemand.
Het glas in haar handen breekt en ze staart naar haar eigen bloed.
Ze denkt na over het gesprek dat ze met de rechercheurs voerde. Hoe begon het? Hoe hebben ze haar gevonden?
De vrouw van Floran wist wie ze was. Betekent dit dat hij over Irma gepraat heeft? Waarom heeft die vrouw eigenlijk niet eerder haar naam genoemd? Het is al meer dan anderhalve maand geleden dat hij verdween, waarom is er nu opeens een onderzoek gestart? Iedereen dacht toch dat hij er met dat domme wicht vandoor was?
Ze vraagt zich af wat de rechercheurs precies van haar te weten wilden komen. Ze vond hun vragen vrij algemeen en ze had de indruk dat zij zich niet goed hadden voorbereid. Ze leken alle antwoorden die zij gaf te geloven. Of deden ze maar alsof en komen ze later terug? Was dit hooguit een verkennend gesprek en willen ze binnenkort meer weten over haar omgang met Floran?
De vragen maken haar onrustig. En ongerust. Wat haar het meeste dwarszit is het feit dat de vrouw van Floran geweten schijnt te hebben dat hij met Irma omging. Wat wist ze precies?
Klopt het wel dat ze iets wist? Was zij wel degene die de politie tipte over zijn relatie met Irma?
Ze moet met Denise praten.
‘Ik was net van plan om je te bellen. Ik ben een week naar Torquay geweest. Het idee kwam nogal onverwacht, ik werd uitgenodigd door een ex-collega. Heb je wel eens van Torquay gehoord? Dat is de geboorteplaats van Agatha Christie. Het ligt aan de zuidkust van Engeland, die streek wordt ook wel de Engelse Rivièra genoemd. Het is er prachtig!’
‘Ik heb net twee rechercheurs op bezoek gehad.’
Irma hoort dat Denise schrikt. ‘Wat zeg je nu? Waarom? Is er iets met je moeder gebeurd?’
‘Ze kwamen vragen stellen over mijn relatie met Floran.’
Stilte.
Denise schraapt haar keel. ‘Je denkt dat ik… Maar ik heb er met niemand over gesproken. Echt niet, dat zweer ik op het graf van mijn moeder. Je moet me geloven.’
‘Ik geloof je.’
‘Ik kom naar je toe.’
Denise ziet er goed uit. Haar gezicht is gebruind, haar ogen glanzen. Ze omhelst Irma stevig en begint direct te verkondigen dat ze echt met niemand heeft gepraat.
Irma probeert haar gerust te stellen. ‘Ik beschuldig je nergens van.’
‘Maar ik voel me rot, omdat jij hiermee bent lastiggevallen. Hoe kwamen die rechercheurs in hemelsnaam bij jou terecht?’
Ze vertelt dat de vrouw van Floran op de hoogte schijnt te zijn geweest van zijn omgang met haar.
Denises mond vertrekt. ‘Zo zie je maar weer dat hij toch onbetrouwbaar was.’
‘Of is. Waarom spreek je in de verleden tijd over hem?’
‘Is, zoals je wilt. Als hij dan zijn kunstjes maar verder buiten ons gezichtsveld vertoont. Laat hij dat meisje dat zijn dochter kon zijn maar lekker inpalmen, waar hij ook mag zitten.’
‘Je kijkt zowaar gevaarlijk. Maar verder zie je er erg goed uit.’ Irma neemt het zichzelf kwalijk dat ze toch nog meer vragen aan haar vriendin zou willen stellen en dat de antwoorden zouden moeten uitsluiten dat Denise met iemand over haar korte relatie met Floran heeft gesproken. Ze bedenkt dat Denise kwaad zou kunnen worden en ze wil geen ruzie maken. Het onderwerp Floran Haverkort kan de rest van de avond beter gemeden worden. Er komt binnenkort wel een andere gelegenheid om te achterhalen of Denise de waarheid spreekt. Ze raakt even de arm van haar vriendin aan. ‘Vertel eens, hoe kwam het dat je opeens met vakantie ging? Ik wist niet dat je die plannen had.’
‘Ik had geen plannen. Ik werd gebeld door een ex-collega. We spreken elkaar eens in de twee maanden, ik ga ook wel eens met haar naar de bioscoop. Ze had een reis geboekt naar Torquay voor haar en een vriendin. Belt die vriendin drie dagen voor vertrek en vertelt ze dat haar moeder plotseling is overleden. Die kon dus niet mee en toen heeft ze mij gevraagd of ik zin had in een reisje.’
‘Zal ik koffie maken? Of wil je iets alcoholisch?’
Denise loopt mee naar de keuken. Op het moment dat Irma twee wijnglazen van de bovenste plank van de servieskast plukt, hoort ze in de kamer haar mobiele telefoon overgaan. Voordat ze iets kan zeggen loopt Denise de kamer in. Even later is ze terug en reikt Irma het mobieltje aan. ‘Ik denk dat dit zo’n telefonische verkoper is. Laat je niets aansmeren, hè?’
Irma meldt zich met een kort hallo.
‘Kwam de politie jou soms vragen stellen over de verdwijning van je meest recente verovering, Reentje? En heb je het eventueel ook nog over die andere verdwijning gehad?’
Ze smijt het toestel in een hoek.